Video portret: Veerle Labeeuw (Beleidsfacilitator)

Interview door Waldo Galle

Het mag soms luchtiger of commerciëler

Voor Veerle Labeeuw begint echte verandering bij het samenbrengen van mensen. “Ik geloof heel hard dat je pas leert door samen te zitten,” zegt ze. “Online kan je kennis opdoen, maar er is altijd interpretatie nodig. In een groep, met vragen en gesprekken, leer je het meest. En daarom zorg ik bij evenementen altijd voor een lange lunchpauze: dat informele contact is essentieel.”

Vertrouwen en de gunfactor

Ze verwijst naar de Green Deal Circulair Bouwen, waar deelnemers vier jaar lang samen leerden en experimenteerden. “Omdat dat zo lang liep, ontstond er vertrouwen,” legt ze uit. “Je ziet dan dat er veel meer de gunfactor komt om dingen te delen. Mensen zeggen: ‘oké, ik hoef mijn zaken niet af te schermen.’”

Volgens Veerle is dat vertrouwen cruciaal, ook omdat er soms concurrentie speelt. “Organisaties vissen in dezelfde vijver voor subsidies of klanten. Dan moet je daarboven proberen te geraken, anders wordt het geen echte samenwerking.”

Van netwerk naar actie

Voor Veerle is een netwerk nooit een doel op zich. “Je mocht pas lid worden van de Green Deal als je een concrete actie ondernam,” zegt ze. “Het gaat niet alleen om netwerken, maar om experimenteren, knelpunten op tafel leggen en samen oplossingen zoeken.”

Ze zag hoe dat werkte in de communities of practice die ze begeleidde, bijvoorbeeld rond circulair aankopen. “Iemand met een juridische achtergrond, iemand uit de architectuur en iemand uit een tijdschrift trokken samen op en namen de anderen mee. Er werd in een veilige omgeving ook openlijk gezegd wat niet gelukt was – en dat is misschien nog het meest leerrijk.”

Communicatie en kennisdeling

Veerle maakt zich sterk voor het ontsluiten van kennis, ook op Europees niveau. “Er zijn honderden projecten die Europese subsidies hebben gekregen. Vaak vind je alleen een titel en een korte samenvatting. Maar waar zaten de fouten? Wat werkte wel? Daar willen we met AI een oplossing voor bouwen, zodat ondernemers straks kunnen zoeken op ‘beste businessmodel’ en meteen inspiratie krijgen uit duizenden afgeronde projecten.”

Ze wijst erop dat communicatie vaak vergeten wordt. “Het allerbelangrijkste is dat wat je maakt, ook de juiste doelgroepen bereikt. Daarom vertalen we onze tools, zoals de Ambitiekkaarten, in zoveel mogelijk talen – ze bestaan nu in het Zweeds, Duits, Frans en binnenkort Fins. Zo kunnen bedrijven in heel Europa ermee werken.”

De rol van de bruggenbouwer

Veerle noemt zichzelf geen expert in technische details, maar in het samenbrengen van mensen. “Ik herken waar de kennis zit en zorg dat mensen elkaar ontmoeten. Anders blijven architecten met architecten praten en aannemers met aannemers. Wij zorgen dat de mix ontstaat – en daaruit komen nieuwe creatieve oplossingen.”

Dat vraagt soms lef. “Je kan niet gewoon zeggen: ‘kom naar ons event.’ Je moet ook naar hún events gaan, daar het gesprek aangaan, connecties leggen. Dat voelt soms als stalken,” lacht ze, “maar het werkt wel.”

De bouwsector als kansrijke context

Veerle ziet in de bouwsector een unieke voedingsbodem voor circulaire transitie. “In de bouw moet je sowieso samenwerken: er zijn altijd veel partijen betrokken, en het resultaat staat er lang. Dat maakt dat er meer nagedacht wordt over de lange termijn. Bovendien was de bouw vroeger grotendeels circulair – we moeten terug naar de principes van 200 jaar geleden.”

Ze is hoopvol: “Wat er rond energie gebeurde – isoleren is nu vanzelfsprekend – kan ook voor circulariteit. Als de Vlaamse regering circulaire principes structureel integreert in regelgeving en subsidies, en als we blijven investeren in opleidingen, dan gaat de shift er komen.”

Gedragsverandering en nieuwe taal

Naast netwerken werkt Veerle ook rond gedragspsychologie. “We geven workshops om deelnemers in de rol van hun leidinggevende te laten kruipen. Dan snappen ze beter hoe ze hun boodschap moeten brengen.”

Ook de taal van circulariteit zelf staat ter discussie. “We zijn geneigd te preken: iedereen moet overtuigd worden van circulair denken. Maar we moeten leren spreken in de taal van de doelgroep, soms wat luchtiger of commerciëler, zodat het binnenkomt.”

Optimisme voor de toekomst

Veerle is optimistisch, zowel over de sector als over de nieuwe generatie. “Jonge collega’s kijken anders naar werk: ze houden balans tussen werk en privé en nemen tijd voor opleidingen. Daar leer ik zelf ook van – dat we niet altijd moeten doorgaan tot we opbranden.”

Haar oproep is duidelijk: “Maak tijd voor kennisdeling en verbindende momenten. Zorg dat projecten niet alleen resultaten opleveren, maar dat de lessen breed gedeeld worden. En durf sneller naar buiten te komen met ideeën – we hoeven niet te wachten tot iets vijf keer getest is om te zeggen dat we iets goed doen.”