Video portret: Tim Vekemans (Architect)

Interview door Waldo Galle

De moed om nee te zeggen

Voor architect Tim Vekemans is ontwerpen niet altijd een kwestie van meer bouwen, maar soms net van minder. “We hebben het vaak over empatisch ontwerpen,” zegt hij. “We zijn ervan overtuigd dat we eerst menselijke behoeftes moeten koppelen aan het bestaande gebouwde aanbod. Niet iedereen is daarvan overtuigd, dus het vraagt veel empathisch werk en dialoog om opdrachtgevers mee te krijgen.”

Niet bouwen als bewuste keuze

Tim en zijn bureau RE-ST werken al veertien jaar rond de vraag hoe de ruimte beter kan worden benut zonder automatisch bij te bouwen. “De eerste steen van het niet-bouwen staat achter mij,” zegt hij glimlachend. “Op dit moment staat er een installatie op de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam: een toren van dertig bij dertig meter en 130 meter hoog die er niet staat. Het is een monument voor alle gebouwen die we bewust níet hebben gerealiseerd. En dat is voor ons een bron van trots.”

Dat vraagt veel overtuigingskracht. “Het is een proces van samen al vragend tot inzicht komen,” legt Tim uit. “We noemen dat wel eens een socratische methode: we stellen lastige vragen om de opdrachtgever te laten inzien dat er misschien niet gebouwd moet worden om de behoefte in te vullen.”

Voorbeelden uit de praktijk

Een van de projecten die Tim nog altijd als kantelpunt ziet, is het seminarie in Hoogstraten. “Tijdens de wedstrijd merkten we dat de school eerder te groot dan te klein was,” vertelt hij. “Het inzicht was er al snel: er moest zeker geen extra volume komen. Eerder opruimwerk en zelfs sloop van overbodige bouwsels. Dat was in 2014-2015 niet evident, maar het heeft ons DNA gevormd: kritisch blijven nadenken en het volumevraagstuk in vraag durven stellen.”

Samen met zijn collega’s blijft hij dat maatschappelijk debat voeden. “Vorige week schreven we nog een opiniestuk over de staat van de schoolinfrastructuur,” zegt hij. “Het is deel van ons werk geworden om die thema’s op de agenda te houden.”

Architectuur als maatschappelijke opdracht

Voor Tim is dit geen sneer naar de conventionele praktijk, maar een uitnodiging. “Architecten hebben een breed perspectief,” zegt hij. “We zijn in een prima positie om maatschappelijke behoeftes te benoemen. Bekaert schreef ooit dat dat de primaire taak van de architect is. Want anders werken we mee aan dingen waar we geen maatschappelijke behoefte aan hebben.”

Hij wijst erop dat de bouwsector de afgelopen eeuw steeds complexer is geworden. “Het aantal materialen dat we in een gebouw gebruiken is maal 26 gegaan, en het volume materiaal per persoon is maal vier gegaan. We bouwen steeds groter en complexer, en vaak nodeloos. We verlangen ernaar om het opnieuw eenvoudiger te maken.”

Lessen uit oude gebouwen

Tim citeert graag Jane Jacobs: “Nieuwe ideeën hebben oude gebouwen nodig.” Hij pleit voor structuren die generaties meegaan. “Wij werken in een kantoor dat ooit een fabriekspand was,” zegt hij. “Waarom bouwen we vandaag zo weinig van die duurzame structuren die makkelijk kunnen worden hergebruikt? We hebben weinig gebouwen die als ‘intelligente ruïnes’ nog 400 jaar meekunnen. Daar zit voor mij de echte duurzaamheid.”

De oproep: kritischer en empathischer ontwerpen

Voor Tim is de toekomst van de bouwsector er een van kritisch kijken, durven schrappen en ruimte maken voor andere functies. “Ik geloof dat wij als architecten de plicht hebben om te benoemen waar we wél en niet nood aan hebben,” zegt hij. “Dat vraagt empathie, tijd en de moed om nee te zeggen. Maar als het lukt, is het ongelooflijk bevredigend.”